Bron:Drents Historisch Vereniging

De Rosing's te Valthe zijn mogelijk verwant aan de Rosing’s te Exloo.

In het zuidoosten van Drenthe komt de naam Rosing veelvuldig voor. Er worden Rosings vermeld te Emmen, Noordbarge, Valthe en Exloo .

Op deze Familie Dijks site worden twee takken van de familie omschreven, die beginnen te Valthe en Exloo. Zoals gebruikelijk met genealogieën in de omgeving van Odoorn, maakt het gemis van DTB gegevens het moeilijk om de genealogie gedetailleerd uit te werken. Ook is de volgorde van de geboorte van de kinderen in de meeste gevallen geschat, en dus niet zeker. In een aantal gevallen zullen nog meer kinderen geweest zijn, die dan naar alle waarschijnlijkheid jong zijn overleden.

De gegevens van de Groninger takken van de Rosings zijn voor een groot deel verstrekt door K. Bijsterveld te Groningen, waarvoor onze hartelijke dank.
Er is al vroeg sprake van een Rosinge erf. In de archieven van het Klooster Ter Apel is er in 1466 sprake van een Bole Rosine, die 3 mudden rogge jaarlijkse rente verkoopt uit en over zijn erf Nije Rosinge te Emmen1). Op 22 september 1484 worden 15 mudden rogge uit en over Olde Rosingherve “onder der clocken toe Empne” en over nije Rosing verkocht aan de prior2). In 1494 sluit een Herman Rosing een overeenkomst met het Klooster Ter Apel, na een eerder geschil over de verkoop van Olde en Nije Rosinge 3). Op 11 juli 14994) is er weer sprake van het “nije Rosinge-erf te Empne”.

Mogelijk waren de bewoners van het Rosinge erf te Emmen de voorouders van de latere geslachten Rosing in Zuidoost Drenthe.

Rosing te Valthe

De Rosings te Valthe waren een welvarende familie. In de grondschatting van 1642 is Willem Rosinge de hoogst aangeslagene te Valthe met f 9880,-. Deze rijkdom resulteerde in verscheidene processen voor de etstoel over te lage afkoopsommen en erfeniskwesties. Daarnaast leende de familie veel geld uit. Alleen al Frerick Rosing (A.IVa) had bij zijn overlijden leningen uitstaan met een totaal bedrag van meer dan 7000,-. De Rosing dochters waren dan ook gewilde echtgenotes, zoals blijkt uit het proces over de vermeende huwelijksbelofte van Marrigje Rosing (zie A.IVa.2).
We beginnen de genealogie met de Willem Rosing die als ette in 1615 genoemd wordt.

Een complicatie in deze tak van de Rosings zijn de vele Willem Rosings. Zeker 6 generaties lang is er een onafgebroken reeks van personen met de naam Willem Rosing. Als er dan sprake is van een Willem Rosing in de archiefstukken, is het niet altijd duidelijk welke Willem bedoeld wordt.
Deze tak heeft ook nazaten in Groningen. Een andere tak Rosing te Groningen wordt behandeld onder C. Het moet gezegd worden dat de Groninger takken niet uitvoerig bestudeerd zijn. Wel is er waarschijnlijk sprake van een verwantschap tussen de Valther Rosings en de Groninger Rosings.
(Zie het commentaar bij de Groninger Rosings, tak C.)



A1. Willem ROSING , geboren circa 1570?, ette voor het Zuidenveld 1615-1638, overleden circa 1638. Gehuwd met Jantien?

In de grondschatting van 1630 wordt Willem Rosing aangeslagen voor een vol erf te Valthe.Bovendien wordt er ook nog een meier van hem met een vol erf vermeld.
Hij zou eventueel identiek kunnen zijn met de Willem Roessinge die op de lotting van de etstoel van 15 maart 1584 gedaagd wordt door Hendrick Balinge, gehuwd met de zuster
van Willem Roessinge, om de goederen uit de nalatenschap van Hendricks schoonmoeder te verdelen. Johan Rosinge, de vader van Willem weigert mee te werken aan deze
boedelscheiding.5) Ook wordt nog Johan Rosinck tho Valthe genoemd, die op 4 mei 1577 een kwestie over een eikeboom heeft, die Johan Wiltinck onrechtmatig weggehaald zou
hebben.6)
1. Willem ROSING, geboren circa 1600 (zie IIa).
2. Jantien ROSING, geboren circa 1600. Gehuwd circa 1630 met Hendrik OLDENSCHAANGE”,
geboren circa 1600.
Uit dit huwelijk, geboren te Benneveld:
a. Egbertien SCHAINCK, tr. Westerbork 1659 met Albert Willems VENINGE.
b. Marchien OLDE SCHAYNGE, tr. Jan WEGGEMANS van Den Hool.
c. Jan OLDE SCHAENGE, tr. Jantien ZEGERINGE van Exloo.

d. Hendrik OLDE SCHAENGE, tr. Jantien BANTINGE.
e. Willem OLDE SCHAENGE, tr. Jantje HUSING.
3. Frerik ROSING, geboren circa 1600 te Valthe (zie IIb).

AI1a Willem ROSING , geboren circa 1600, ette voor het Zuidenveld 1641-1692?, tr. ca 1630 Wemeltien, † na 1687.7a)

Bonder 8 ) noemt hem ette van 1641 tot 1692. Het is echter onwaarschijnlijk dat hij maar liefst 51 jaar lang ette geweest zou zijn. Is aannemelijk dat zijn zoon Willem Rosing het
etteschap op een bepaald moment van zijn vader heeft overgenomen.
Op 7- 1 l- 1658 worden te Groningen genoemd: “Willem Rosinck voor sich selven, Albert Helinge te Buinen ende Jantien Rosinge el., als mede Hendrick Schaanck ende oock Jantien
Rosinge won. tot Bennevelde, waer voor Willem Rosinge cav., als mede Trijntien Helperichs Rosinge weduwe van Derck Jacobs voor haer selven ende Roeloff Helperichs
Rosinge oock voor hem selven, overdragen aan Roeloff van Selbach ende Johanna ten Rodengate el. een behuisinge ende stall, haer vercoperen van Roeloff Beninck, neffens
de coper voor sijn schoonvaeder en schoonmoeder is aengeerff”.9) In de grondschatting van 1642 wordt Willem Rosing vermeld met 44 mud bouwland, 12 dagmaat hooiland, huis en hof voor totaal 9880 gulden. In 1654 wordt Willem Rosinge eveneens vermeld met 44 mud bouwland, 1½ + ¼ waardeel in Odoorn, een ½ + 1/32 waardeel in Weerdinge en 14 mat hooiland. Ook wordt nog Hendrik Betinge als meier van hem vermeld met 33 mud bouwland en ¼ waardeel in Odoorn.
De haardstedenregisters van Valthe vermelden een Willem Rosing met een vol erf in 1672. Ook bij deze twee vermeldingen is het niet duidelijk of het deze Willem is of zijn
zoon.
Op 27- 10-1634 en op l0-4- 1638 is een Willem Rosing samen met Jan van Amen, Willem Hidding en Johan Altinck voogd over de kinderen van Jan Hamminge en Lutgert te
Bonnen. Het is niet zeker of deze Willem Rosing ook de latere ette Willem is. Het eventuele familieverband met Jan Hamming of Lutgert is ook niet bekend.10)
Uit dit huwelijk:
1. Willem ROSING, geboren circa 1630 (zie IIIa).

A.I1b    Frerik Rosing, geboren circa 1600 te Valthe, overleden circa 1655 te Groningen.

Aangifte op 16-4-1631 te Groningen. Ondertrouw inschrijving: “Frerick Roessinck van Valte en Grietijen Geerts, daer voor cav. Geert Dieters.” Gehuwd op 8-5- 163 1 te Groningen
met Grietje Geerts DIETERS, dochter van Geert DIETERS en Lammetien DILLING.
Het is niet zeker dat hij een zoon is van Willem. Het bezit van leengoederen te Valthe en de naamgeving van de kinderen duiden op een verwantschap aangezien ook de kinderen
van Frerick Rosing (IVa) in het bezit waren van leengoederen te Valthe.
Hij kocht het “cleijne borgerrecht” van Groningen in 1631.
Voogdijaanstellingen Groningen 1639- 1672: dd 2-5- 1653 Frerick Reusing als voogt aen geswooren over Gert Freerix ende Aeltjens kinder.
Op 2 maart 1655 schenkt Grietje Dieters als wed. Rosing aan de armen in Groningen 15 gulden.
Idem: dd 15-11-1656 Roeleff van Selbach als voormunt, Roeleff Dillinck ende Roeleff Helprichs als voochden aengeswooren over wijlen Frerick Reusing en Grietien Deeters
vier minderjarige kinder.
Op 19 december 1664 worden “Rudolf van Selbach, gedeputeerde van de landschap Drente, als voormont te Drente, Rudolf Dilling en Rudolf Helperichs hopman des burgerlijks
regiments deser Stadt” aangewezen als voogden over wijlen “Frerick Roosingh en Grietien Dieters anders Roosinghe gew. el. twee jonge kinderen Geert en Peter
Roosingh nevens Jantien Roosingh voor haar self, volgens akte van 9-11-1664 mondig verklaart ter eener en Willem Roosingh als hebbende volgens voorschreven akte mede
viniam atatie geobtineert voor hem zelf ter andere zijden”.11) Genoemd een scheidbrief van 23-11-1641 en de akte van huwelijkse voorwaarden tussen
Frerik Rosingh en Grietien Deters op 17-4-1631 en de testamentaire dispositie van de kinderen moeder op 2-3-1655. Alle vier genoemde kinderen zullen gelijke porties krijgen
over de leengoederen te Valthe in het landschap Drenthe. Willem wordt genoemd als oudste.

Willem Rosingh en Maria Commenes, Joachimus Michiels en Jantje Rosingh en Lodewijk Sipers mede gecommiteerde van de stadsweeskamer, speciaal gerequireert van haren
burgemeesters en raad volgens akte van 12-12-1666 in plaats van de voormont over Geert en Peter Rosingh, gedurende de scheiding, nevens desselfs voogden Roelef Dillink
en hopman Roelef Helperichs Roesingh, gezamelijke kinderen van wijlen Frerik Rosingh en Gretien Deters, maken een erfscheiding van de goederen binnen Groningen en Selwert
gelegen als neerkomende van hare voornoemde ouders aangeërft en aangestorven zijn en tot nu toe tussen haar in de mande geweest. Ongescheiden in de mande blijven de
landen en goederen in de landschap Drenthe en de obligaties en brieven niet genoemd en de graven op Martini kerkhof ook “van haar lieve ouders nagelaten”.12)
Voogdijaanstellingen Groningen: dd 2 1-6- 1665 Dr. Michiels aengeswooren in plaetse van d’ heer Roelef Selbach so bij desen geexcuseert wort, als voormont over Frerick
Reusinghs twie minderjarige kinderen bij Dietertien geprocreert.

Idem: dd 6-3- 167 1 Willem Reusingh in plaetse van hopman Roelff Helperichs Reusingh, als vooght aengeswooren over Frerick Reusingh kinderen bij Gretien Deters geprocreert.
Idem: dd 31-10-1672 Geert Reusingh heeft aengesworen als voogt over Frerick Reusinghs kinderen bij Grietjen geprocreert.
De relatie met Roelof Helperichs Rosing is niet bekend. Tak C geeft een beknopte genealogie van de hopman Roelof Helperichs Rosing.

Uit dit huwelijk:
1. Willem ROSING, geboren circa 1633 te Groningen (zie IIIb). 2. Jantje (Johanna) ROSING, geboren circa 1635 te Groningen.
Ondertrouw (1) op 22-4-1665 te Groningen met Joachimus MICHIELS, weesheer, overleden voor 1683.
Ondertrouw (2) op 27-10-1683 te Groningen met Hinricus BOEKHOLD, geboren te Steinfurt, Duitsland, overleden op 1 l- 1 O- 1727 te Harlingen. Achtereenvolgens predikant
Lutjegast 6-8-1682, Huizinge 10-8-684, Kollum 1687 - november 1693, Harlingen 1693 tot zijn overlijden. Uit dit huwelijk een zoon Frederik, geb. 1692 te Kollum,
overleden 1728, predikant te Tzum.13) 3. Geert ROSING, vaandrig, geboren circa 1637 te Groningen, overleden na 1683.
Ondertrouw op 4-2-167 1 te Groningen met Catharina POT. Voor hem als getuige Dr.Michiels, zwager, en voor haar pastor Johannes Abberingh, oom.
Hij verkreeg het “groote borgerrecht” van Groningen in 1672 .

Op 1-11-1671 worden genoemd “Johannes Abbring mede dienaar des Godlijcken woorts in dese stadt, veendrich Jurjen Abbring in qlte als vm en vooght over Hermen
Podt ter ener ende Trijntien Podts geass. Met haar eheman Gerhard Rosingh ter anderen, maken ene scheiding en deling van vaderlijke en moederlijke goederen”.14)
Op 13-6-1674 worden genoemd “Aeltje Geerts, geh. met Jacobus Schuirman, predikant te Zeerijp; Herman Gerrits Pott cav. voor zijn vrouw Elisabeth Lindenburg van
Amsterdam; Vaandrig Jurrien Geerts Abbring met zijn huisvrouw Hindrikje Crans; Johannes Abbring, predikant in Groningen met zijn vrouw Aafje Haickens en Trijntje
Potts met haar man de vaandrig Gerhard Rosingh”, allen voor 1/5 deel gerechtigd in de aanzienlijke nalatenschap van Geert Geerts pottebacker en Trijntien Abbringe.15)
4. Peter ROSING, geboren circa 1640 te Groningen.

A.IIIa Willem ROSING, geboren circa 1630, overleden tussen 1694 en 1699.

Hij was waarschijnlijk ette voor het Zuidenveld tot 1692 (zie bij IIa). Gehuwd circa 1668 met Roelofje LUSSING, geboren circa 1644, overleden na 7- 12- 1706 dochter van Hendrik? LUSSING en Henderikien Banting.
Op 30 september 1699 verkopen de erfgenamen van Willem Rosinge tot Valthe met goedkeuring van hun moeder Roeleffien Rosinge, een stuk veenland in de marke van
Weerdinge aan de gebroeders Roelof en Jan Elkinge. De akte wordt ondertekend door Henderkien Rosinge, Frederick Rosing en Jan Rosinge.16)
In 1706 verklaart Hendrik Ellinge van Roswinkel schuldig te wezen aan de weduwe van wijlen Willem Rosing, Roelofje Lussing met hare kinderen een som van 1100 caroli gulden.
17)
Uit dit huwelijk:
1. Frederik ROSING, geboren circa 1670 te Valthe (zie IVa).
2. Henderikkien ROSING, geboren circa 1672 te Valthe, overleden voor 17 12.
Gehuwd circa 1694 te Odoorn met Claes REUTGEN, geboren circa 1668 te Emmelenkamp,
overleden na 1736.

Op 27 november 1736 klaagt Claes Reutgen “voor selfs als cragt cunjugale gemeenschap die er geweest is tusschen sijn overledene huisvrouwe Henderikkien Rosinge
voor de helft geregtigt tot gemelten huisvrouwen nalatenschap en als vader en legitimis tutor over sijn minderjarige kinderen bij Marregien Rosinge in egte verwekt” over
de afkoopsom die in 1712 gedaan is. Hij verklaart dat de afkoopsom veel te laag geweest is.
De aangeklaagden zijn Willemtien Rosinge(=Weggemans) weduwe van wijlen Jan Rosing, en Jan Boelken gehuwd met Marchien Rosinge, dochter van Jan en Willemtien
Rosinge tot Valthe, te samen bezitters van een derde deel van de boedel van de schoonvader en schoonmoeder van Claes, Oude Willem Rosinge en Roeloffien Rosinge.
l8)
Uit dit huwelijk:
a. Roelofje REUTGEN, geboren circa 1706, Gehuwd op 2-6-1737 te Dalen met Willem HELLING.
3. Jan ROSING, geboren circa 1674 te Valthe (zie IVb).
4. Marregijn ROSING, geboren circa 1678 te Valthe.
Gehuwd circa 1714 met Claes REUTGEN (zie bij IIIa.2).
Uit dit huwelijk:
a. Jan REUTGEN, gedoopt 18- 10- 1718 te Dalen.
5. Willem ROSING, geboren circa 1680 te Valthe (zie IVc).
6. Jantien ROSING, geboren circa 1680.
Gehuwd met Hendrik SYNGES, geboren circa 1668.
Op 29 juni 1737 klagen Roelof Zegering nom. ux. Aaltien Synges, Meindert Lankhorst nom. ux. Geesien Synges en Jan Haesken nom. ux. Roelofien Synges voor de etstoel.
Hun vrouwen zijn de dochters van Hendrik Synges en Jantien Rosinge. De klagers vinden de afkoopsom van 1000 car. gulden die Jantien Rosing heeft ontvangen in 1708 niet voldoende. Daarom eisen zij van Willemtien Rosinge, weduwe van wijlen Jan Rosinge en haar schoonzoon Jan Boelken, nom. ux. Marregien Rosinge, voor een derde deel bezitters van de erfenis van oude Willem Rosinge en zijn vrouw een hoger bedrag.19) De etstoel oordeelt dat de partijen tot een minnelijke schikking moeten proberen te komen.
Uit dit huwelijk, geboren te Valthe:
a. Aeltien SYNGES, geb. november 1705, overleden 16 maart 1803, 97 jaar en 5 maanden oud, gehuwd met Roelof ZEGERING.
b. Geessien SYNGES, geb. ca. 1710, gehuwd met Meindert LANKHORST.
c. Roelofien SYNGES, geb. ca. 1717, overleden 13-12-1763 te Roswinkel, gehuwd
met Jan HAASKEN.

A.IIIb Willem ROSING, geboren circa 1633 te Groningen, overleden voor 1681.

Ondertrouw op 1 1 - 1 1 - 1665 te Groningen, gehuwd op 25- 1 1 - 1665 te Groningen met Maria COMMENES ged. 28-1-1645 Groningen, dochter van Jurjen Wessels COMMENES
en Maria Willems MUNNINCKHOF.
Geert Rosing wordt op 3-9-1681 genoemd als voormond over de twee kinderen van wijlen cornet Willem Rosing en Maria Commenes, Jurrien 6 jaar oud en Margrietien, 4 jaar
oud. Als voogden worden genoemd Wessel Duiff en solliciteur Jan Boelens Smeeix. Bezittingen zijn o.a. de helft van een behuizing in de oude Ebbingestraat, waar de weduwe
van dr. Michiels de andere helft bezit, een aantal verzegelingen, en een kwart deel van de resterende koopsom van een verkochte plaats te Valthe.
Uit dit huwelijk:
1. Fredericus ROSING. Geboren bij de Ebbingestraat. Gedoopt op 26-7-1667 te Groningen, overleden voor 3-9- 1681.
2. Frederik ROSING. Geboren bij ‘t Noorderdiep. Gedoopt op 6-5- 1669 te Groningen.
3. Maria ROSING. Geboren bij de Nieuwe Ebbingestraat. Gedoopt op 7-6- 1672 te Groningen, overleden voor 3-9- 1681.
4. Jurjen ROSING. Geboren aan de Ebbingepoort brugge.Gedoopt op 19-11-1674 te Groningen.
5. Margrethe ROSING. Geboren aan de Ebbingepoort brugge. Gedoopt op 1- l0-1676 te Groningen. Ondertrouw/trouw 17- 12- 1692/01- l- 1693 te Groningen met Daniel TJASSENS,
geboren/gedoopt 23/24-2-1660, op ‘t Cingel, Groningen, overleden te Groningen 22-6-1713, zoon van Cornelis TJASSENS en Anna van NIJENBORG.
Bij het huwelijk wordt Hinricus Boekholt, predikant te Kollum als oom genoemd.

A.IVa Frederik ROSING , geboren circa 1670 te Valthe, overleden voor 1724. Gehuwd met Jantien WEGGEMANS, geboren circa 1678 te Valthe, overleden voor 1724.Zij was vermoedelijk een dochter van Jan WEGGEMANS.

Op 23 februari 1724 worden Willem Rosinge van Wachtum als hoofdmomber, Lambert Weggemans van den Hool, Meerten Nijenhuis van Zwinderen en Hendrik Synges van
Valthe als mede-mombers aangesteld over Willem, Marchien en Henricus, de minderjarige kinderen van wijlen Frerik Rosing en Jantien Weggemans. Bij de opmaak van de bezittingen
is er veel land: 14 mudden akkerland, 7 dagwerk hooiland in eigen gebruik, en nog 29½ mudden weideland verhuurd en 8 dagmatten hooiland en twee waardelen in de
Valther marke, waarvan een “leenhorig”. Verder nog een ½ waardeel in Odoorn en ¼ waardeel in Weerdinge. Aan contanten is er 1367 gulden, een groot aantal geldleningen
ter waarde van ca. 7000 gulden en nog te vorderen rente hierop van circa 800 gulden, plus 6 gouden ringen en diverse zilveren voorwerpen, en een huis met hof.20) Een deel
van de leningen is mandelig met momber Willem Rosinge en moei Willemtien (Betinge>. Lambert Weggemans, gehuwd met Roelofje ten Rodengate, was een broer van Jantien
Weggemans, en Meerten Nijenhuis was een zoon van Roelof Nijenhuis en Aeltien Weggemans. Deze Aaltien was mogelijk een zuster van Lambert en Jantien Weggemans.
In 1715 verkopen Tye Lussinge, Frederik en Jan Rosinge aan de “drie Huysinghen” te
Gieten grondaandelen in de marke van Bonnen.21)
Uit dit huwelijk:
1. Willem ROSING, geboren circa 1704 te Valthe (zie Va).

2. Marrigje ROSING, geboren circa 1708, overleden voor 1778. Gehuwd 1729 met Harm LUIN.
Op 21 juni 1729 behandeld de etstoel een klacht van Willem Nijenhuis tot Valthe tegen Harmen Luin tot Dalen, wegens een huwelijksbelofte van Margien Rosing, minderjarige
dochter van wijlen Frerick Rosinge en salige Jantien Weggemans. Margien zou al voor de trouwbelofte aan Harmen Luin zich met Willem Nijenhuis verloofd
hebben. Harmen Luin verweert dat Willem Rosinge, momber over Margien, voor deze verloving geen toestemming had gegeven, en dat deze dus “nul en nietig” zou zijn. De
eis wordt afgewezen.Z) Gezien de aanzienlijke rijkdom van de Rosings moet dit een flinke teleurstelling geweest zijn voor Willem.
Uit dit huwelijk, gedoopt te Dalen:
a. Jantje Luin, gedoopt 10-11-1729, gehuwd met Henricus VOLKERS.
b. Lammegyn LUIN, gedoopt 3-2-1732, overleden voor 1778.
c. Fredericus LUIN, gedoopt 12-12-1734.
d. Roelofje LUIN, gedoopt 26-10-1738, gehuwd met Gerrit BOERINK.
e. Roelyna LUIN, gedoopt 26-10-1746, gehuwd met Jannes BERKHOF.
3. Hindericus ROSING, geboren circa 1711 te Valthe, overleden 1778 te Valthe.
Ongehuwd.
Op 24 juni 1766 maakt hij een testament op ten overstaan van Christiaen Wolther Emmens, schulte van Emmen, Odoorn en Roswinkel, waarbij de kinderen van wijlen zijn
broer Willem Rosing, te weten: Frerik Rosingen, Jan Rosingen, Jan Meieringe Rosingen, Jantien Rosingen geh. met Jan Huisingen te Ex10 en Marrigjen Rosingen geh. met
Roelof Nijenhuis te Valthe ieder voor een vijfde part zullen erven.23)
Op 5 december 1778 vechten de kinderen van Harmen Luin en Margien Rosing (Henritus Volkers nom. ux. Jantien Luin, Fredericus Luin, Jannes Berkhof nom. ux. Roelina
Luin, Gerrit Boerink nom. ux. Roelofje Luin) het bovengenoemde testament van dan wijlen Henricus Rosinge aan. De kinderen van Willem Rosing worden met name
genoemd: Frerick Rosing, Jan Meijering Rosing, Jantien Rosing gehuwd met Jan Nijenhuis, Margien Rosing gehuwd met Roelof Nijenhuis, en Jan Rosinge, onlangs te
Valthe overleden.
De kinderen van Harmen Luin zijn van mening dat het Henricus Rosing niet bij zijn verstand was toen het testament gemaakt was. De eis wordt echter afgewezen.24)
Toch kregen de kinderen van Marrigje Rosing en Harm Luin nog een deel van de nalatenschap.
In 1778 betaalt Hendericus Folkers voor hem en de drie overige erfgenamen de 30e penning van 600 caroli guldens.

Frerick Rosing betaalt in 1778 de 30e penning van 675,- zijnde de schenking van ¼ deel van de vaste goederen van zijn oom
Henricus, en ook nog de 30e penning van 1125,- wegens de nalatenschap van Henricus Rosing. Tevens betaalt hij voor zijn broer Jan Rosing.25)

A.IVb Jan ROSING , geboren circa 1674 te Valthe, overleden voor 23-12-1724.Gehuwd met Willemtje WEGGEMANS, geboren circa 1676, Overleden na 10-9-1737.

Willemtje Weggemans alias Rosinge alias Betinge bezat goederen mandelig met Willem Rosing en de kinderen van Frerick Rosinge.26) De naam Betinge wordt gebruikt omdat zij
op het Betinge erf woonde. Willemtje Weggemans was waarschijnlijk een dochter van Jan Weggemans en Marchien Oldenschaenge, zie bij A.I.2.b.
Willemtien Rosinge was op 13-12-1718 voor 1/9 deel erfgenaam van Lammegien Vos, samen met Jan Weggemans, Hendrik Weggemans, Albert Weggemans, Jan ten Holte,
ette Huising tot Wachtum, Hendrik Seubers tot Westenes, Hendrik Carsten Huising tot Gieten en Lucas Wiltinge tot Groningen.
Claas ten Oever leent op 2 1-5- 1734 1060 car. gulden van Willemtje Rosing en haar dochter Marchien Rosinge. Hierbij is Willem Rosinge gevolmachtigde27), en op 10-9-1737
verklaarde Roelof Quants tot Borger schuldig te zijn aan Wilmtien Weggemans, weduwe Jan Rosinge te Valthe, een bedrag van 120 gulden.28)
Uit dit huwelijk:
1. Marrigje ROSING, geb. circa 1713 Valthe, overleden circa 1771. Gehuwd voor 1736 met Jan BOELKEN, van Roswinkel. Overleden op 14-5-1756 te Valthe, zoon van Jan BOELKEN en Hendrikje OLDENSICKINGE.29)
Uit dit huwelijk, geboren te Valthe:
a. Hinderkien BOELKEN, geb. 9- 10- 1741, overleden Odoorn l l-6- 1820.
b. Jan BOELKEN, geb. circa 1748.
c. Roelfien BOELKEN, geb. circa 1750, overleden te Noordbarge 13- 1 l- 18 13.
d. Willem BOELKEN, geb. 23-10-1753, overleden Sleen 4-11-1823.

A.IVc Willem ROSING,

geboren circa 1680 te Valthe, overleden vóór 1764. Gehuwd circa 1720 te Dalen met Roelofje EISINGE, dochter van Pieter EISINGE.
Willem Rosing woont in 1721 te Wachtum. In 1742 en 1754 wordt hij aangeslagen in het haardstedenregister van Wachtum voor 2 gulden. Ook wordt nog Berend (Harms) als
meier van hem vermeld met een vol erf.30)
In januari 1729 wordt Willem Rosinge van Valthe hoofdmomber over zijn minderjarige broer Hendricus, terwijl zijn oom Willem Rosinge uit Wachtum momber is. Vermeld
wordt in 1733 dat Willem Eising bij de vorige afrekening in 1733 hoofdmomber was (waarschijnlijk wordt hier Willem Rosing bedoeld).
In 1734 wordt Willem Rosinge te Wachtum benoemd door de schulte van Emmen als hoofdmomber over de minderjarige kinderen van zijn broer Frederik Rosinge en Jantje
Weggemans te Valthe: Willem, Margje en Hendericus.31)
Uit dit huwelijk:
1. Roelofje ROSING, geboren te Wachtum. Gedoopt op 30-3- 1721 te Dalen. Bij haar doop wordt vermeld: d.v. Willem Rosinge, schoonzoon van Pieter Eisinge.
Gehuwd 14-6-1744 te Dalen met ds. Johannes HARDENBERG, predikant te Schoonebeek, geboren 1712 Zweeloo, overleden l-2- 1755, zoon van ds. Jacobus HARDENBERG
en Lammechien HIDDING.

Uit dit huwelijk, geboren/gedoopt te Schoonebeek:
a. Jacobus HARDENBERG, gedoopt 4-7-1745.
b. Willem HARDENBERG, gedoopt 29- 1-1747.
c. Lucas HARDENBERG, gedoopt 28-2-1749.
d. Lucas HARDENBERG, gedoopt 18-7-1750.
e. Lammigje HARDENBERG, gedoopt 27-2- 1752.
2. Willem ROSING, geboren circa 1725 te Wachtum (zie Vb).
3. Jantien ROSING, geboren te Wachtum, gedoopt op 11-1-1739 te Dalen, begraven 2- 8- 1770 Oosterhesselen.
Ondertrouw/gehuwd op 6- 1 l- 1767/08- 11-1767 te Oosterhesselen/Dalen met Roelof NIJENHUIS, gedoopt op 26-3-1742 te Oosterhesselen, begraven op 16-12-1768 te
Oosterhesselen, zoon van Jan Roelofs NIJENHUIS en Marchien WEGGEMANS.
Jantien Rosing komt tegen pasen 1768 met attestatie van Dalen naar Oosterhesselen.
De erfenis van Jantien Rosing wordt in 1774 aangegeven door vrouw Rosing en de weduwe pastoorse Hardenberg (Roelofje Rosing en Lammechien Meijering). De erfenis
werd begroot op 13.500 gulden, een zeer aanzienlijk bedrag voor die tijd.32)
Uit dit huwelijk:
a. Roelina NIJENHUIS, geboren te Zwinderen, gedoopt 26-12-1768 te Oosterhesselen,
begraven 19-7- 1770 te Oosterhesselen.

A.Va Willem ROSING,

geboren circa 1704 te Valthe, overleden op 13- 1- 1751 te Valthe, begraven 22-1-1751 te Odoorn. Gehuwd circa 1731 met Lammechien MEIJERING, gedoopt
op 25-3-1714 te Gasselte, begraven op 16-7-1798 te Odoorn, dochter van Jan MEIJERING en Marrigien TJASSENS.
In 1728 vraagt hij aan de etstoel om hem meerderjarig te verklaren, omdat hij meer dan 24 jaar oud is en zijn mombers overleden zijn.33)
Op 6 oktober 1729 klaagt Geessijn Alberts, minderjarig, geboren te Valtherschans, geassisteerd door haar stiefvader Hendrik Geerts, Willem Rosinge aan wegens een niet nagekomen
trouwbelofte. De klagers beweren dat “de gereqrde (gerequireerde) na voorgegane trouwbeloften de impte (impetrante) beswangert hebbende, als nu nalatig bleef haar
te trouwen”. Willem Rosinge beweerd dat Geessijn ook met een knecht van Laurens Syngs had verkeerd, en dat zij ook nog met een aantal anderen “vleschelijke conversatie
hadde gehad en ligtveerdige praties uitgeslagen”, en dat “het beschuldigde bijlegen na de tijdrekeninge niet met de barenstijd soude convenieren”. De etten verklaren de klacht ongegrond. 34)
Op 23 juni 1734 eisen Willem Rosing, voor hem zelf en als momber over zijn broer Hindericus Rosing, “wegens wijlen haar vader Frerick Rosinge, repreasentanten van wijlen
Roeloffijn Lussinge, in haar leven weduwe van de jonge Willem Rosinge tot Valthe”, een som van 150 car. gulden van Jan Oosting, zijnde de universele erfgenaam van zijn vader
Evert Oostinge. Evert Oosting had geld geleend op 26 november 1692 van Roelofje Lussing. 35)

Op 27 mei 1767 verklaart haar meier Wolter Willems schuldig te zijn 339 gulden aan
Lammigje Meijering, wed. van Willem Rosing.36)
In het haardstedenregister van 1742 wordt Willem Rosing aangeslagen voor 3 gulden.
In 1754 en 1764 wordt zijn weduwe voor 4 gulden aangeslagen.
Uit dit huwelijk:
1. Frerick ROSING, geboren circa 1734 te Valthe (zie Vla).
2. Jan Meijering ROSING, geboren circa 1735 te Valthe.
3. Jan ROSING, gedoopt op 23-12-1736 te Odoorn (zie Vlb).
4. Jantien Willems ROSING, geboren circa 1738, overleden te Odoorn.
Gehuwd ( 1) met Jan HOVING, overleden tussen 22- 12- 1769 en 22-6- 1771 , zoon van Evert HOVING en Margien HUISING.
Gehuwd (2) met Jan NIJENHUIS, geboren circa 1738 te Odoorn, overleden op 6-1- 1806 te Odoorn, zoon van Harm NIJENHUIS en Willemtje Harms HUISING.
In de lijsten van de gewapende burgermacht 37) wordt Jan Nijenhuis te Exloo vermeld als zijnde 60 jaar, gehuwd, samen met zijn twee zoons Harmans en Willem. Zij woonden
waarschijnlijk op het erf van zijn schoonvader Harm Huising. Jan Nijenhuis wordt als keuterboer vermeld te Exloo in de haardstedenregisters van 1774/1784 en voor
half in 1794/1804.


Op 22-6- 1771 wordt Jantien Rosing, weduwe van Jan Hovinge aangeklaagd door Jan Nijenhuis nomine uxoris Aaltien Hoving, volle zuster van Jan Hoving, en voor de
helft erfgenaam, mede als hoofdmomber over Janna en Everdina Marissen; Annegien Marissen wed. Abbing; Tymens Geerts ten Kamp nom.ux. Margijn Marissen, kinderen
van wijlen Hillegien Hoving in leven ook volle zuster van Jan Hoving, en dus voor de andere helft erfgenaam. De klagers maken bezwaar tegen het testament van 22- 12-
1769 van Jan Hoving en zijn vrouw, waarbij deze hun goederen wederzijds aan de langstlevende laten toekomen. Volgens de klagers was dit niet rechtmatig. De eis
wordt echter afgewezen.38)
Het register op de dertigste penning vermeldt in 1782 dat Jan Nienhuis nom.ux. Jantjen Rosing de lijftucht van haar eerste man Jan Hovinge heeft begroot op 5000 gulden.39)
Uit het eerste huwelijk geen kinderen, uit het tweede huwelijk:
a. Harmannus NIJENHUIS, geboren 24-8- 1772 te Valthe, overl. 28-3- 1833 te Gieten.
b. Willem NIJENHUIS, gedoopt 14- 1 l- 1773 te Odoorn, overl. 1 l- 1 O- 1838 te Borger.
5. Margien ROSING, geboren circa 1740 te Valthe, begraven op 14-4-1795 te Odoorn.
Gehuwd circa 1763 te Odoorn met Roelof NIJENHUIS, geboren circa 1737 te Valthe, overleden op 22- 1 O- 1805 te Valthe, zoon van Harm NIJENHUIS en Willemtje Harms
HUISING.
Uit dit huwelijk:
a. Willemtien NIJENHUIS, geboren circa 1764 te Valthe, overleden op 13- 10- 18 14 te Gieten.
b. Harmannus NIJENHUIS, geboren te Valthe, gedoopt op 27-5-1765 Odoorn, overleden op 25-8-1833 te Valthe.
c. Jantien NIJENHUIS, geboren te Valthe, gedoopt op 9-8-1767 te Odoorn, overleden op 13-6- 1840 te Borger.
d. Marchien NIJENHUIS, geboren circa 1770 te Valthe.
e. Lammina NIJENHUIS, geboren circa 1775 te Valthe.
f. Willem NIJENHUIS, geboren op 11-8-1777 te Valthe, gedoopt op 17-8-1777 te Odoorn, overleden op 19-2-1842 te Valthe.
g. Jan Rosinge NIJENHUIS, gedoopt 16-4-1780 te Valthe, overleden op 28-11-1860 te Zuidlaren.
h. Hinderikus NIJENHUIS, geboren te Valthe, gedoopt op 2-3- 1783 te Odoorn, overleden op 6-5- 1846 te Valthe.
6. Roelofien ROSING, geboren 1743 te Valthe, overleden 22-10-1749 te Valthe.
Zij is per ongeluk door haar broer Jan doodgeschoten met een snaphaan. Hij was toen 12 jaar oud, zij was 6 jaar oud. Jan Jansen te Exloo, verklaart met zijn knecht Hendrik
op 22 oktober 1749 ten huize van Willem Rosing te zijn geweest om te naaien. Jan Rosing pakte de snaphaan die stond tussen het kabinet en het bed en speelde daarmee.
Niemand wist dat het ding geladen was. Ze hoorden een knal in de keuken en daar aangekomen zagen ze Roelfien dood op de grond liggen.40)

A.Vb Willem ROSING, geboren circa 1725 te Wachtum, overleden voor 1771.

Ondertrouw op 21-8-1748 en 25-8-1748 te Anloo en Dalen met Hendrikjen MEIJERING, geboren te Eext, gedoopt op 17-2-1726 te Anloo, dochter van Jacob Hendriks
MEIJERING en Aaltien ELTING.
Hendrikje Meijering wordt genoemd als weduwe Rosing op 8-1-1771, en als voogd over haar minderjarige dochters Aaltien en Jantien Rosing op Dalerveen. In deze kwestie gaat
het om de erfenis van wijlen Jantien Rosing, gehuwd met Roelof Nijenhuis (IVc.3). Hendrikje maakt aanspraak op de erfenis die door het sterven van het kind van Jantien op de
moeder vererft zou zijn. De aangeklaagde is Lambert ten Ho01 als hoofdmomber over Hindrik Nijenhuis, minderjarige nagelaten broer van wijlen Roelof Nijenhuis.41)
Uit dit stuk volgt dat de andere kinderen van Willem Rosing al voor 177 1 overleden moeten zijn.
Op 5-6-1781 is er een geschil tussen Jan ten Holte, getrouwd met Aaltien Rosing, Jantien Rosing op Dalerveen en Jacob Homan enerzijds, en Harm Meijering, voogd over
zijn drie minderjarige kinderen Jan, Hendrik en Jacob Meijering anderzijds, over de verdeling van de erfgoederen van hun grootmoeder Aaltien Elting.42)
Uit dit huwelijk:
1. Aaltje ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 23-10-175 1 te Dalen, overleden 2 l-2- 1820 te Wachtum.
Gehuwd op 6- 12- 1772 te Dalen met Jan TEN HOLTE, geboren te Wachtum, gedoopt op 1-3-1744 te Dalen, zoon van Jan TEN HOLTE en Maria HUISING.
2. Willem ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 27-1-1754 te Dalen, overleden voor 17-1-1771.
3. Roelofje ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 29-6-1755 te Dalen, overleden voor 17-1-1771.

4. Jantien ROSING, geboren op 4- lO- 1759 te Dalerveen, gedoopt op 2 l- 1 O- 1759 te Dalen, overleden op 4-2-1805 te Gasselternijveen. Ondertrouw 21-5- 1782 te Dalen, gehuwd op 24-5-1782 te Gasselte met Warmold ALING, gedoopt op 22-6-1749 te Gasselte, overleden op 28-11-1834 te Gasselte, zoon van Jan ALING en Roelefien HUISING.
5. Jacobus ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 11-4-1762 te Dalen, overleden voor 17-1-1771.

A.VIa Frerick ROSING,

geboren circa 1734 te Valthe, overleden 15-3-1802 te Valthe.
In het haardstedenregister staat hij in 1774 als vol, en in 1784 voor half genoteerd. De weduwe Rosing wordt vermeld in het haardstedenregister van 1794. Deze vermelding
van de weduwe Rosing is waarschijnlijk zijn moeder, Lammechien Meijering.
In de lijsten van de gewapende burgermacht van 1797 staat hij als zijnde 62 jaar op huisnummer 19 te Valthe.43) Ook wordt hier nog een Willem Rosing vermeld, met als leeftijd
85 jaar. Wie deze Willem Rosing is is niet bekend. Mogelijk betreft het hier de weduwe van Willem Rosing. Gezien de leeftijd klopt dit redelijk (Lammechien Meijering, weduwe
van Willem Rosing was gedoopt in 1714). In 1798 wordt op hetzelfde huisnummer alleen maar Roelof Wessels genoemd. Waarom Frerick hier niet genoemd wordt, is niet
bekend.
Ondertrouw op 20-5-1801 te Borger met Lammina Alberts MEIJERING, gedoopt op 14-5-1775 te Gasselte, overleden op 24-3-1840 te Emmen, dochter van Albert MEIJERING
en Lammegje HARMS. Bij de huwelijksaangifte is vermeld: Freerk Rosing, zoon van Willem Rosing van Valthe en Lammijna Meijering, dochter van Albert Meijering van
Gasselte. Albert Meijering was een zoon van Jan Meijering en Marrigien Tjassens (zie bij Va).

Na de dood van Frerick Rosing hertrouwd Lammina circa 1803 te Odoorn met Willem HOVING, gedoopt 1 l- 10- 1765 te Emmen, overleden 24-8-1835 te Emmen, zoon van ette
Geert HOVING en Harmpien VRIJLING. Uit dit tweede huwelijk wordt op 31-7-1808 te Emmen een zoon Jan gedoopt. Willem Hoving wordt genoemd in het haardstedenregister
te Valthe als keuter in 1804.
Op 7-6- 1803 worden als mombers van Lammechien benoemd Jan Meijering jr. van Gasselte, Hindrik Lussing van Drouwen aan vaderszijde en Willem Harms van Bonnerveen
en Willem Aaldriks van Gieten aan moederszijde. Later worden als mombers aan vaderszijde benoemd Roelf Nijenhuis van Valthe en Jan Nijenhuis van Exloo.
Uit dit huwelijk:
1. Lammegien ROSING, geboren te Valthe, gedoopt op 27-9- 1801 te Odoorn, overleden 23-2- 1858 te Valthe.
Gehuwd op 15-8-1829 te Emmen met Geert ROSING, geboren te Noordbarge, gedoopt op 24-3-1792 te Emmen, overleden op 29-11-1868 te Valthe, zoon van Berent
Hindriks ROSING en Aaltien Geerts HOVING.
Geert Rosing behoort tot de familie Rosing in Emmen/Noordbarge, die hier verder niet behandeld wordt.
Bij het overlijden van Lammegien wordt er aangifte gedaan van haar erfenis. Hierin onder meer huis en erf te Valthe, een tuin te Valthe, en meer dan 90 kavels bouw-, weide-
en veenland.
Uit dit huwelijk, geboren te Valthe:
1. Aaltien ROSING , geboren 13-2- 183 1, overleden 7-6- 1876 te Valthe.
2. Lammina ROSING, geboren 28-5- 1833, overleden 18-7-1869 te Valthe.
3. Frederick ROSING, geboren 3- 1 O- 1835, overleden 16-4- 1843 te Valthe.
4. Berendina ROSING, geboren 6-8-1840, overleden 1 O- IO- 1925 te Valthe.
5. Freerkien ROSING, geboren 28-3-1844, overleden 26-1-1900 te Valthe.

A.VIb Jan ROSING,

geboren te Valthe, gedoopt op 23-12-1736 te Odoorn, overleden op 8-4-1776 te Bonnen.44)
Gehuwd op 13-4- 1763 te Gieten met Lammigje Geerts MEIJERING, geboren te Bonnen, gedoopt op 13-10-1736 te Gieten, dochter van Geert MEIJERING en Roelofje MENSING.
Jan Rosinge, zoon van Willem Rosinge, oud 21 jaar was midwinter 1752 bij Ds. Klinge komen wonen om te leren rekenen. Hij wordt in 1757 en later gehoord in de zaak tegen
Klinge, die ontuchtige handelingen begaan zou hebben.45)
Uit dit huwelijk :
1. Rolina ROSING, geboren te Bonnen, gedoopt op 24-6- 1764 te Gieten, overleden op 2-6- 18 12 te Gieten.
Gehuwd op 5-2-1784 te Gieten met Harm OTTENS, gedoopt op 2-1-1752 te Gieten, overleden op l l -7- 18 12 te Gieten, zoon van Jan Julsing OTTENS en Jantje SCHEERHOORN.
In 1798 is Harm te Bonnen vermeld als 46-jarige gehuwde man met twee kinderen.
Zijn beroep wordt dan omschreven als municipaal. Harm wordt in de lijst van weerbare mannen uit 18 11 als arbeider genoemd.
2. Lammina ROSING, geboren te Bonnen, gedoopt op 27-7-1766 te Gieten, overleden 1766 te Bonnen.
3. Willem ROSING, geboren te Bonnen, gedoopt op 7-9-1768 te Gieten, overleden op 12-3- 1776 te Bonnen.
Zoals de lezer wellicht is opgevallen, trouwen veel Rosings van de laatste generaties met (Lammigje) Meijerings: Willem Rosing (A.Va) met Lammechien Meijering uit Gasselte, Willem Rosing (A.Vb) met Hendrikje Meijering uit Eext, Freerk Rosing (A.VIa) met Lammina Meijering uit Gasselte, en Jan Rosing (A.VIb) met alweer een Lammigje Meijering uit Bonnen.

Frappant is dat deze Meijerings niet (nabij) verwant zijn, behalve de Gasselter Meijerings. Vooral de vele huwelijken met Lammichje Meijerings kunnen gemakkelijk tot verkeerde conclusies leiden.
Voor zover ons bekend, is deze tak, althans in mannelijke lijn, uitgestorven met het overlijden van Frerick Rosing in 1802 (A.VIa).